Analyseboekje

Behandeling van achtergronden en algemene principes , ontleend aan de skole pagina's voor contextuele studies.

Horen & zien, luisteren & kijken

Als wij luisteren naar muziek en het daarbij zaken opmerken, herkennen, volgen, zijn we onwillekeurig en meestal onbewust aan het structureren. Principes die bij dat structureren een rol spelen zijn verwoord in de Gestalt-pschychologie. Onderzoek heeft aangetoond dat die principes voor zowel de auditieve als de visuele waarneming opgaan.

 

  • figuur-achtergrond (muzikaal: solist en begeleiding, melodie en (akkoord)begeleiding, het gebruik van rusten, ...)
  • groepering door gelijkenis (muzikaal: strijkers, houtblazers, koperblazers; akkoorden, motieven, ...)
  • groepering door nabijheid (muzikaal: register, kleur, akkoord, motief, ...)
  • "closure" (muzikaal: rust, cadens, fermate, ...).

Hermann Erpf beschreef vorm in de muziek met de volgende algemene uitspraken:

Muzikale vorm is een psychologisch fenomeen en bestaat daarom alleen bij gratie van de waarneming van de luisteraar. 

  1. Eenheid komt tot stand door innerlijke samenhang.
  2. Geleding komt tot stand door het maken van scheiding. 
  3. Algemene vormmiddelen zijn: Herhaling, contrast, variatie

 

In principe is er (volgens Hermann Erpf) een beperkt aantal mogelijkheden om met muzikaal materiaal om te gaan:

  • hetzelfde blijven doen (herhaling); bijvoorbeeld een coupletlied
  • veranderingen aanbrengen in wat je al aan het doen bent (variatie); bijvoorbeeld een thema met variaties
  • duidelijk "iets anders" gaan doen (contrast); bijvoorbeeld een couplet afwisselen met een refrein

Door het gericht gebruik maken van beschikbare vormmiddelen kunnen de volgende (psychologische) vormprincipes worden onderscheiden:

  • Herhaling vraagt om Contrast
  • Contrast vraagt om Herhaling
  • Herhaling maakt scheiding
  • Contrast verbindt

De werking van deze principes is mee afhankelijk van de plaats in de compositie waar herhaling, variatie en contrast optreden.

Om over muziek te kunnen praten en communiceren hebben we woorden nodig om wat er klinkt te beschrijven. Het gaat hierbij dus om feiten. Horen wat er te horen valt en dat adequaat onder woorden brengen.

Muzikale klank is te beschrijven in termen van deelgebieden of parameters.

NB Het beschrijven van muzikale klank dient uiteraard ingebed te worden in de indruk van van vorm/structuur en textuur van de muziek.

Bij textuur gaat het om de verhouding tussen diverse stemmen/partijen in een compositie; het "klankweefsel". Vaak is sprake van een zekere rolverdeling: (melodie met begeleiding, combinatie melodische lijnen, nevenstemmen en dergelijke).

De parameters of deelgebieden van muzikale klank zijn de volgende:

  1. TOONHOOGTE (melodie, harmonie)
  2. TOONDUUR (maat, metrum, ritme)
  3. TOONSTERKTE (dynamiek)
  4. TOONKLEUR (timbre, instrumentatie)
  5. TOONLENGTE (articulatie)

De onderstaande uitwerking per parameter dient om het proces van luisteren, beschrijven en conclusies trekken te ondersteunen.

Dit werkmodel vormt samen met het werkmodel voor auditieve analyse het basisgereedschap voor analytisch luisteren. 

TOONHOOGTE (MELODIE, HARMONIE)

  • toonvoorraad: wel of geen toonsoort, modus, ...?
  • omvang: ≤ octaaf, > octaaf, meerdere octaven?
  • melodie/melodievorming: stapsgewijs, sprongsgewijs, frasering (groepering), lengteverhoudingen ...?
  • harmonietonaal, modaal, atonaal, vrij tonaal, pentatonisch, ...?
  • opbouw van de samenklanken: intervalcombinaties, drieklanken, septiemakkoorden, clusters, klankvelden, multichords, ...?

TOONDUUR (MAAT, METRUM, RITME)

  • wel of geen puls? 
  • indien geen puls, wel patroonvorming (prosodie, versvoeten, ...)? 
  • tweedelig, driedelig?
  • enkelvoudig, samengesteld?
  • regelmatig - onregelmatig?
  • accenten?

TOONSTERKTE (DYNAMIEK)

  • weinig - veel verandering in: luid-zacht, cresc. - decresc., terassendynamiek, ...?

TOONKLEUR (TIMBRE)

  • instrumentatie?
  • helder - donker, scherp - rond, ...?
  • heterogeen - homogeen ?

TOONLENGTE (ARTICULATIE)

  • staccato, portato, legato, ...?
  • beklemtoning/prosodie (zwaar/licht)?   

===

TEXTUUR

Net zoals kleren gemaakt kunnen worden van stoffen met een verschillende textuur en als gevolg daarvan verschillend aanvoelen, zo kan ook muziek verschillende texturen hebben.

Textuur in muziek gaat over het "weefsel" van verschillende stemmen of partijen in een muziekstuk en de relaties tussen die stemmen/partijen.

(Definities uit glossary AHWM9)

texture ahwm9

homophony ahwm9

zoals in een psalmzetting (Goudimel)

homofonie 

polyphony ahwm9

zoals in een fuga (J.S. Bach)

 polyfonie

heterophony ahwm9

zoals in volksmuziek met geïmproviseerde elementen

melody and accompaniment ahwm9

zoals in een Bachkoraal waar in de harmonie versieringstonen worden toegevoegd