Klassikale toets (schriftelijk)
Een voorgedrukt toetspapier wordt uitgereikt.
1. Alle vier de drieklanken en omkeringen:
- lezend en luisterend herkennen en vlot kunnen bouwen op een gegeven toon.
2. Intervallen in combinaties van 2: (VERVALT!)
- luisterend intervallen benoemen
- noteren, waarbij de eerste topnoot gegeven is.
3. Alle toonladder- en drieklankpatronen:
- Vaste voortekeningen correct kunnen noteren
- vlot kunnen noteren en luisterend herkennen (Bijv. bouw een 64-akkoord verminderd op d)
4. Eenvoudig melodisch dictee (moeilijkheidsgraad Artusi)
Individuele toets (10-15 minuten)
- Alle toonladder- en drieklankpatronen vlot kunnen zingen/spelen
- Van de Tintinnabuli exercise alleen de enge liggingen (close position)
- Twee van de vier standards kunnen zingen terwijl je zelf de baslijn meespeelt (uit het hoofd)
- Akkoordschema kunnen spelen op piano (evt. m.b.v. leadsheet, geen uitgeschreven akkoorden)
- Voorbereide oefeningen uit Traplopen en Springstof vlot kunnen zingen: we kiezen uit blz. 14, 22, 28.
- Ritme kunnen spreken/klappen (voorbereid uit Artusi)