Afdrukken

Om over muziek te kunnen praten en communiceren hebben we woorden nodig om wat er klinkt te beschrijven. Het gaat hierbij dus om feiten. Horen wat er te horen valt en dat adequaat onder woorden brengen.

Muzikale klank is te beschrijven in termen van deelgebieden of parameters.

NB Het beschrijven van muzikale klank dient uiteraard ingebed te worden in de indruk van van vorm/structuur en textuur van de muziek.

Bij textuur gaat het om de verhouding tussen diverse stemmen/partijen in een compositie; het "klankweefsel". Vaak is sprake van een zekere rolverdeling: (melodie met begeleiding, combinatie melodische lijnen, nevenstemmen en dergelijke).

De parameters of deelgebieden van muzikale klank zijn de volgende:

  1. TOONHOOGTE (melodie, harmonie)
  2. TOONDUUR (maat, metrum, ritme)
  3. TOONSTERKTE (dynamiek)
  4. TOONKLEUR (timbre, instrumentatie)
  5. TOONLENGTE (articulatie)

De onderstaande uitwerking per parameter dient om het proces van luisteren, beschrijven en conclusies trekken te ondersteunen.

Dit werkmodel vormt samen met het werkmodel voor auditieve analyse het basisgereedschap voor analytisch luisteren. 

TOONHOOGTE (MELODIE, HARMONIE)

TOONDUUR (MAAT, METRUM, RITME)

TOONSTERKTE (DYNAMIEK)

TOONKLEUR (TIMBRE)

TOONLENGTE (ARTICULATIE)