Ludwig Czaczkes - Analyse des Wohltemperierten Klaviers

Czaczkes, L. (1956). Analyse des Wohltemperierten Klaviers: Form und Aufbau der Fuge bei Bach. Wien: P. Kaltschmidt.  

De schrijver hield zich sinds 1926 bezig met de vorm en opbouw van de fuga bij J.S. Bach, n.a.v. een door Guido Adler gestelde opdracht en zijn ontevredenheid over bestaande analyses van het WTK, met name de analyses van Hugo Riemann. 

Hij geeft de volgende definitie van een Bach-fuga: een Bach-fuga bestaat uit een aantal doorvoeringen of stemmenrondes (niet op te vatten als Germanisme, maar letterlijk als het door de stemmen voeren/leiden van het thema) met vergelijkbare lengtes. Er zijn twee soorten doorvoeringen te onderscheiden: 

  1. expositie of eerste doorvoering
  2. volgende doorvoeringen

Voor één doorvoering zijn minstens twee thema-inzetten nodig met eventuele Themafreie Partien. Het grootst mogelijke aantal thema-inzetten binnen één doorvoering bedraagt n + 1, waarbij n staat voor het aantal stemmen van de fuga. Incomplete doorvoeringen zoals deze door Riemann worden benoemd, bestaan in werkelijkheid niet. Ook bij Bach bestaan uitzonderingen op de binnen de expositie te stellen regels, zoals bijvoorbeeld het niet intreden van alle stemmen. Deze verschijnselen hebben een belangrijke functie, namelijk het waarborgen van vergelijkingsmogelijkheden tussen de expositie en volgende doorvoeringen. 

Het thema 

Het fuga-thema is een afgerond, gesloten geheel waaraan een eenvoudige of uitgebreide cadens ten grondslag ligt. C. betrekt ook de harmonische Grundlagen bij het thema. Een voorbeeld hiervan uit WTK I c-klein:

harmonische Grundlage c moll WTKI

Stemmenvolgorde

Elke stem heeft binnen één doorvoering maar één keer een thema-inzet, m.u.v. de overcomplete inzet. Een specialiteit van Bach is het voorkomen van twee themainzetten direct achterelkaar in dezelfde stem, de "sich wiederholender Themaeinsatz". Als dit voorkomt wordt dit als één thema-inzet gerekend. 

Een stretto telt voor 1 thema-inzet. Er is altijd een hoofdstem met een aantal volgstemmen. Bij Kreuzung worden beide stemmen geteld. Een thema in de verbreding is altijd hoofdstem. Bij het voorkomen van een kreeft, verkleining e.d. is altijd het meest oorspronkelijke thema de hoofdstem. Als de volgende stemmen niet afwijken, is altijd de eerste hoofdstem. 

De cadens wordt door Bach veelal gebruikt als afsluiting van een vormdeel, voor het aanbrengen van geledingen. Het belang van de cadens ligt niet zozeer in het harmonische, als wel in het formele vlak. 

Beantwoording van het thema: Bij Bach moet van de onderscheiding tussen dux en comes niet een halszaak gemaakt worden. "Bach kennt nur eine Einheitsgestalt des Themas". Bij een reële beantwoording in de expositie wordt het maken van dit onderscheid sowieso zinloos.

Themafreie Partien 

De term divertiment doet geen recht aan het belang van dit onderdeel van de fuga gezien het belang ervan voor ontwikkeling, opbouw en karakter van de fuga.

De volgende Zwischenspiele zijn te onderscheiden:

  • Het Durchführungszwischenspiel, dat alleen aan het einde van een doorvoering voorkomt en nieuw (thematisch) materiaal aandraagt.
  • Worden de doorvoeringen door hetzelfde divertiment afgesloten, dan spreekt men van een Schlussspiel.
  • Het Expositionszwischenspiel staat in de eerste doorvoering voor de boventallige inzet en geeft het einde aan van de normale stemmenronde. Dit kan in het verdere verloop van de fuga zowel als Binnenzwischenspiel als als Durchführungszwischenspiel gebruikt worden. 
  • Het Binnenzwischenspiel staat duidelijk binnen de doorvoering en nooit aan het begin of einde hiervan. Een in de expositie ingevoerd binnenzwischenspiel verandert in het verdere verloop van de fuga niet weer van functie.
  • Het durchführungseigene Zwischenspiel behoort bij één bepaalde doorvoering.
  • Een divertiment dat gedurende de hele fuga onveranderd blijft, noemt men een Einheitszwischenspiel. Veranderen de Zwischenspiele gedurende de hele fuga, dan spreekt men van Zwischenspiele in freier Art.

Sequensmatige herhaling van slotgedeelten van thema's is veelal onder te brengen in één van de bovenstaande categorieën. Indien minder zelfstandig, wordt gesproken van Themaverlängerung.

Scheinthemaeinsätze worden veelal benut als motivisch materiaal voor divertimenten.

Wordt het thema met een Trugschluss beëindigd, gevolgd door een cadens, dan spreekt men van Kadenzerweiterung.

Van belang is, het coda duidelijk te onderscheiden van het (laatste) divertiment, dat nog bij de laatste doorvoering hoort.

Die Durchführungsbegrenzung

De omvang van een doorvoering kan worden vastgesteld aan de hand van de volgende punten:

  1. cadenzen
  2. de divertimenten en hun plaats in het geheel 
  3. Stimmrückgang bij thema-inzetten
  4. de stemmenvolgorde bij inzetten
  5. de lengte van de doorvoeringen
  6. verandering van thema of thematisch materiaal
  7. verandering van contrapuntische techniek
  8. invoering van nieuwe bewegingsmomenten
  9. gelijke constructies aan het einde van doorvoeringen
  10. de innerlijke opbouw van de doorvoeringen.

(Bij 3: als het aantal stemmen bij een nieuwe thema-inzet vermindert en dit minstens zolang als het thema duurt wordt volgehouden, kan dit worden aangemerkt als het begin van een nieuwe doorvoering. Bach doet dit (in het WTK) uitsluitend aan het begin van doorvoeringen.)

Aufbau der Teile

Tweedeligheid komt in Bachfuga's het meest voor (!).

Opmerking: “Der Aufbau der Fuge bei Bach ist eben nicht harmonischer Art, sondern polyphones Kombinationsspiel der Stimmen rein kontrapuntischer Herkunft."

Die Harmonik der Fugen Bachs: Wat betreft de toonsoorten van de themainzetten en hun relatie tot de hoofdtoonsoort, kan gezegd worden dat alleen die toonsoorten voorkomen waarvan de grondtoon in de uitgangstoonsoort vertegenwoordigd is. In schema geeft dat het volgende overzicht (blz. 35).

Het motivische materiaal

"Die genaue Kenntnis des in einer Fuge von Bach eingeführtenMaterials ist unbedingte Voraussetzung fur deren richtige Analyse und Interpretation".

Hoofdregel: al het thematische materiaal van een fuga wordt vanuit het thema ontwikkeld. Altijd moet het ontwikkelde materiaal in verband kunnen worden gebracht met het thema, voor zover dit redelijkerwijs tot de mogelijkheden behoort.

De volgende mogelijkheden qua verwerking van het thematische materiaal laten zich bij Bach onderscheiden:

  1. gebruik van brokstukken van het thema
  2. brokstukken verkleind, versmald, omgekeerd, etc. en verandering van ritmiek
  3. verandering van enkele intervallen in de brokstukken van het thema
  4. spiegeling van bepaalde intervallen (vgl. suites ;)
  5. het creëren van tegenstemmen door garralelfUhrung
  6. het overnemen van ritmes zonder de aanvankelijk bijbehorende tonen
  7. De verschillende Züge die in het verloop van het thema voorkomen worden zorgvuldig behouden en geïmiteerd
  8. tegenstem gebruikt als materiaal voor een Zwischenspiel
  9. twee tegenstemmen als uitgangsmateriaal voor een Zwischenspiel
  10. een brokstuk uit het thema als uitgangspunt met andere stemmen als uitgangspunt voor een divertiment
  11. het verdelen van een motief over meerdere stemmen; het scheppen van ligaturen en complementaire ritmes.
  12. etc.