CTS NL 2020-2021

Renaissance (muziek:1400-1600 / algemeen: 1300-1600)

  • AHWM Hoofdstukken 7, 9, 10.
  • OMO Renaissance
  • OAO Renaissance
  • Britannica Renaissance

Verbindingen naar filosofie, literatuur, schilderkunst, architectuur, technologie (boekdrukkunst)

Europa algemene geschiedenis 

Lezen en transcriberen van oude notatie

Stemmingen/temperamenten

=======

Contexuele analysevoorbeelden doorheen de geschiedenis

==========

Harmonisch leren luisteren

Bachkoralen:

  • buitenstemmen leren onderscheiden
  • slotakkoord per regel bepalen op basis van een gegeven beginakkoord
  • slotformules gedetailleerd horen (buitenstemmen aangevuld tot akkoordanalyse)

Specifieke akkoordformules

  • Cadensformules S-D-T met allerlei varianten:
  • Alle laddereigen dominanten en subdominanten
  • Alle gealtereerde dominanten en subdominanten.

Lineaire harmonie:

Akkoordvolgordes boven een lineaire baslijn (barok, (neo-)romantiek)

Smaakmakers:

  • Medianten
  • 9-, 11-, 13 akkoorden, akkoorden met toegevoegde tonen
  • polychords 

 

Subcategorieën

Eerste semester 2020-2021versailles spiegelzaal

Wat contextuele studies inhoudt is te lezen in het horizontale menu van de website (link). Het eerste semester van jaar 1 staat in het teken van het verwerven van basiskennis en basisterminologie over muziek, geplaatst in een historisch kader

We starten in de 18e eeuw, omdat in deze eeuw een groot aantal basisbegrippen van muziek in het majeur- en mineur-idioom behandeld kan worden. Het is ook een eeuw met een gevarieerd muziekaanbod; we ontmoeten componisten uit de Italiaanse, Duitse en Franse (late) barok (Vivaldi, Bach, Couperin), en componisten uit de klassieke tijd, waaronder de Weense klassieken (Haydn, Mozart, Beethoven). Dat betekent dat zowel homofone als contrapuntische muziek aan de orde komt.

family music by CowperOm principes (al luisterend) te illustreren kan muziek van alle tijden en plaatsen worden gebruikt. 

In de lessen wordt geput uit kennisgebieden. De 4 belangrijkste zijn:

  • Analyse (vormmiddelen, principes van vorm, structuur en textuur, vormtypes, zoals sonatevorm, fuga, rondo e.d.)
  • Harmonie (tonaliteit, tonale functies, trappen, cadensformules, modulatie, stemvoering etc.)
  • Contrapunt (imitatie, beantwoording, dissonantbehandeling, etc., fuga/fugato)
  • Geschiedenis (Deel 4, hfdst. 18 t/m 23 uit AHWM)

Het eerste semester 2020-2021 fin de siecle paris

We gaan ons bezig houden met een bijzonder boeiende periode van de Westeuropese muziek- en cultuurgeschiedenis: het zogenaamde Fin de Siècle.

De jaartallen 1880-1920 worden vaak met deze periode verbonden, alhoewel er tevens duidelijke lijnen zijn te leggen naar de vroegere 19e eeuw.

Andere termen die vaak in relatie met deze periode ter sprake komen zijn: Jugendstil, Art Nouveau, Belle Époque, impressionisme en symbolisme.

Het Fin de Siècle vormt de afsluiting van de zogenaamde "lange negentiende eeuw", een term die door historici gebruikt wordt om de periode van de Franse Revolutie (1789) tot het begin van de eerste wereldoorlog aan te geven.

Uiteraard komt het Fin de Siècle niet uit de lucht vallen: we zullen daarom ook aandacht besteden aan de voorgeschiedenis ervan:

  • de laatromantiek in centraal Europa (hoofdstuk 29 en 30 uit AHWM
  • opera en muziektheater in de late 19e eeuw (hoofdstuk 28 uit AHWM)

 

 

Het eerste semester 2020-2021escher trappenhuis

We gaan ons bezighouden met 20e eeuwse muziek van ca. 1914 tot ca. 1950.

Een belangrijk kenmerk van deze periode is het naast elkaar bestaan van wezenlijk verschillende stijlen en muzikale idiomen.

De volgende INDELING is daarbij gepresenteerd:

  1. (Voortgezette) romantiek: met componisten als Richard Strauss, Ralph Vaughan WIlliams, Jean Sibelius, Sergej Rachmaninoff e.v.a.
  2. "Reactionaire" bewegingen richting atonaliteit: zowel vrije als gebonden atonaliteit (twaalftoonsmuziek):
    met componisten als Arnold Schoenberg, Alban Berg, Anton Webern. Later voortgezet met seriële technieken
  3. De hervonden en vernieuwde modaliteit, (vaak met geraffineerde harmonische kleurwerking als gevolg van gebruik van chromatiek en enharmoniek):
    met componisten als Gabriel Fauré, Maurice Ravel en Claude Debussy.
  4. Een keur aan "neo"-stijlen: benaderingen die tonaal georiënteerd blijven, maar ook werken met "echo's" uit het verleden: 
    met componisten als Paul Hindemith, Igor Stravinsky, Arthur Honegger.
  5. "Persoonlijke" stijlen: componisten die uiteraard in de bovenstaande categoriën kunnen vallen, maar toch een eigen identificerende "vingerafdruk" hebben:
    met componisten als Béla Bartók, Claude Debussy, Olivier Messiaen, Igor Stravinsky, Maurice Ravel.

Ten aanzien van aspecten van harmonie en contrapunt die aan de orde komen, zullen we aandacht besteden aan:

  1. chromatiek 
  2. enharmoniek, beide met oog voor de onderliggende doelstelling, bijvoorbeeld
    "concentrisch", verbonden met een achterliggend raamwerk van majeur-mineurtonaliteit.
    "excentrisch" , gericht op versluiering en vervaging van tonaliteit
  3. modaliteit, met aandacht voor specifieke kleureffecten als gevolg van het introduceren van modale elementen in een mineur-majeurcontext
  4. atonaliteit, met aandacht voor de nieuwe kijk op dissonantie/consonantie, het onstaan van nieuwe akkoordvormen, en de twaalftoonsreeks als achterliggend raamwerk bij het maken van muzikale keuzes door de componist.

Voor de historische invalshoek zullen we primair gebruik maken van de hoofdstukken 31 t/m 38 (Part six) van A History of Western Music 9e editie. We gebruiken hoofdstuk 30 als een opstapje naar Part Six.

Waar sprake is van duidelijke inspiratie uit het verleden zullen we ook teruggrijpen op delen van eerdere hoofdstukken. Dat zal voornamelijk het geval zijn bij de zogenaamde "neo"-stijlen.

Semester 1 2020-2021

Ons thema is: De relatie tussen beeld/tekst en muziek.

We bestuderen delen uit opera's van:

  • Richard Wagner (Ring des Nibelungen)
  • Claude Debussy (Pelléas et Mélisande)
  • Béla Bartók (Blauwbaards Burcht)
  • Alban Berg (Wozzeck)
  • Olivier Messiaen (St. Francois d'Assise)

en

Filmmuziek uit Hollywood vanf de jaren 30 van de 20e eeuw:

  • ...
  1. Welke aspecten van analyse, harmonie en contrapunt dragen bij aan de compositie van muziek die bij een verhaallijn wordt gecomponeerd?
  2. Hoe pakken componsten dat aan?
  3. Welke compositorische keuzes maken ze?
  4. Hoe kun je zelf ideeën ontwikkelen voor muziek bij verhaal?
  5. Wat voor vragen stel je jezelf dan zoal?
  6. Tot welke compositorische keuzes leiden je antwoorden op deze vragen?

(Contextuele vragen)