Naast je eigen onderzoek (contextueel werkstuk) naar een onderwerp van je eigen keuze, gaan we in de lessen bezig met de volgende zaken.

Geschiedenis

We gaan terug naar (het begin van) de negentiende eeuw en doen vanuit die eeuw een vooruitblik naar de twintigste eeuwse muziek.

Componisten: Schubert, Schumann, Mendelssohn, Chopin, Brahms, Grieg; Wagner, Wolf, Bruckner, Strauss, Debussy.

Partituuranalyse van  Schubert (Strijkkwintet) en Brahms (symfonie nr. 4 eerste deel).

AHWM hoofdstukken 25, 26, 29, 30 en Het belang van Wagner en Debussy voor de moderne muziek (28 en 32).

M.b.t. harmonie gaan we ons focussen op romantische harmonie in diverse schakeringen:

  • het gebruik van chromatiek en enharmoniek (concentrisch en excentrisch): tussendominanten (vormen van V(7) en VII(7)); stijgende en dalende leidtonen.
  • karakteristieke (gealtereerde) akkoorden, wendingen, modulaties (#IV, O6-akkoorden, bVI in majeur. Napels (6), Moll-Dur,  
  • de muzikale doelen waarvoor chromatiek en enharmoniek kunnen worden ingezet, bijvoorbeeld:
    versluiering van tonaliteit (Wagner, Wolf, Bruckner, Strauss) ook wel zwevende tonaliteit genoemd 
    kleurwerking in harmonisch opzicht  (Schubert, Grieg, Fauré); medianten 
    introduceren modale elementen (Fauré, Debussy)
    introduceren "nieuwe" octaafindelingen/toonreeksen (Debussy, Rimsky-Korsakov, )

Analyse

We analyseren typische voorbeelden (fragmenten) uit werk van de genoemde componisten.

Van Schubert en Brahms doen we een partituuranalyse.