Het maken van een contextueel werkstuk is een complexe taak. Daarom is het goed om ook in de beginfase daarvan een globale koers te kiezen. Dat kan door de volgende vragen te beantwoorden. Aan het eind van dit werkmodel moet je beschikken over een aantal goed geformuleerde informatierijke zinnen.

Vermijd telegramstijl (alleen maar losse woorden) en oppervlakkig gesnavel.

 

  1. Ik wil een contextueel werkstuk maken over ...

  2. Ik wil dat doen omdat ik meer wil weten over ...

  3. Ik denk dat dit onderwerp muzikaal gezien interessant is omdat ...

  4. De volgende composities lijken me interessant en geschikt om bij dit onderwerp te betrekken: …
    (Met onderbouwing!)

  5. Dit werkstuk wordt contextueel omdat ik verbanden ga leggen tussen ...

  6. De vraagstelling waarmee ik voorlopig aan de slag ga luidt: ...